Welkom op deze website!

Deze website is de thuisbasis van de organisatie Fundamentum. Fundamentum zet zich in op het gebied van geloof en wetenschap, medische ethiek en apologetiek. Eigenaar van de website is Jan van Meerten. De website is ook de landingswebsite van het jaarlijkse congres ‘Bijbel & Wetenschap‘. Deze website bevat informatie over allerhande onderwerpen zoals seksuele gerichtheid, pro-life, wereldgodsdiensten (zoals Islam, Hindoeïsme etc.) en vooral over scheppingsleer, -geloof en -paradigma. In het laatste geval zijn wij voorstander van het klassieke scheppingsgeloof met een zesdaagse schepping, een historische zondeval en om niet meer te noemen een wereldwijde zondvloed. Verder gebruikt Jan van Meerten deze website om eerder door hem geschreven artikelen te bundelen en het onderwerp waarin hij zichzelf aan het specialiseren is uit te werken. Het gaat dan om paleoecologie, paleoklimatologie en paleontologie, meer specifiek de ecosystemen van de dinosauriërs (het zogenoemde Mesozoïcum), nog meer specifiek de zoogdierachtigen en vogelachtigen in deze ecosystemen. Zijn overige artikelen kunnen gelezen worden als (wetenschap)journalistieke stukken. De website bevat ook gastbijdragen van medechristenen. Als laatste is het ook de landingswebsite van de genealogie van het geslacht Van Meerten en Betuwse streekgeschiedenis. U kunt uzelf hier abonneren op de nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief verschijnt maandelijks en zal alle onderwerpen behandelen behalve informatie over het geslacht Van Meerten. De nieuwsbrief bevat altijd de mogelijkheid om uzelf af te melden. Van harte welkom op deze website en veel leesplezier! Feedback kan gegeven worden via de pagina ‘hier mag u uw hart luchten‘. Op deze pagina zullen wij zelf niet veel reageren. Op reacties, vragen of stellingen wordt gereageerd in de rubriek ‘Feedback & vragen‘. De feedback kan ook gegeven worden via info@oorsprong.info.

Megazostrodon, een uitgestorven zoogdierachtige (Mammaliaformes) uit het Trias/Jura.
Megazostrodon, een uitgestorven zoogdierachtige (Mammaliaformes) uit het Trias/Jura. Deze foto is genomen in het Natural History Museum in Londen en afkomstig van de internetencyclopedie Wikipedia.

Amsterdam trekt eigen plan en wil inwoners gratis ‘geslachtswijziging’ in geboorteakte en BRP aanbieden

Amsterdam lijkt een stad te zijn waar alles kan, als het maar progressief is en de secularisatie kan bevorderen.1 Het stadsbestuur geeft aan dat ze niet willen wachten totdat het wijzigingsvoorstel van de Transgenderwet besproken is een aangenomen wordt. Voorlopig lijkt een kans tot aanname van het voorstel verkeken. Het feit dat een meerderheid van de Tweede Kamer dit voorstel wil intrekken leidde tot een reactie van het stadsbestuur.2 Een nieuwsartikel op de website van de Gemeente Amsterdam heeft als titel: ‘Geslachtswijziging in geboorteakte en BRP gratis voor Amsterdammers’.3

Gratis wijziging in geboorteakte en BRP

Het nieuwsbericht geeft aan dat men het in Amsterdam belangrijk vinden dat Amsterdammers ‘een identiteitsbewijs hebben dat past bij hun gender’. Het stadsbestuur wil dat ‘alle mensen erkend’ worden ‘zoals zij zijn’. De gemeenteraad wil daarom de kosten voor het ‘wijzigen van geslacht’ in de geboorteakte en in de Basisregistratie Personen (BRP) vergoeden. Iedereen moet ‘zichzelf kunnen zijn’. Een juist identiteitsbewijs moet kunnen helpen bij ‘het beschermen van gelijke rechten en inclusiviteit’. Het voorkomt, volgens het stadsbestuur, ‘discriminatie, verkeerde genderaanspreking en geweld’. Dit is een reactie op het wijzigingsvoorstel van de landelijke Transgenderwet. Amsterdam wil vooruit lopen op deze wet, zeker nu de behandeling van deze wet opgeschort is. Als reden geven ze dat er ‘nog steeds kosten en hindernissen’ zijn ‘die het moeilijk maken om de eigen genderidentiteit uit te dragen’. Nu zijn er juridische kosten verbonden aan het wijzigen van de ‘gender’. Wanneer men een X in het paspoort zou willen hebben, in plaats van M of V, dan moet men dat via de rechtbank regelen. Deze kosten wil het stadsbestuur ook (deels) vergoeden. Dat geldt ook voor een nieuw paspoort, identiteitskaart of rijbewijs. De scribent van het nieuwsartikel laat weten dat de Gemeente Amsterdam tot en met 2026 D.V., 60.000 euro per jaar hebben gereserveerd om dit mogelijk te maken. “Het bedrag van de vergoeding kan oplopen tot € 550,- per persoon, inclusief kosten voor nieuwe pasfoto’s, deskundigenverklaringen en juridische beoordelingen.

Korte reactie

Met ‘erkennen zoals zij zijn’ bedoelt het stadsbestuur niet, het in gereformeerde kring, zo genoemde zondaarsbestaan. Het gaat óók niet om het biologische geslacht, die voor veruit de meeste mensen vast staat bij de geboorte. Het gaat het stadsbestuur hier om gender.4 In dit besluit wordt ‘voelen’ verward met ‘zijn’. We dienen met pastorale bewogenheid rond mensen met genderdysforie te staan.5 Daarnaast moeten we onderscheid maken tussen de ideologie van het transgenderisme en genderdysforie als biologisch gegeven (van na de zondeval).6 Het besluit van het stadsbestuur gaat veel verder en probeert de scheppingsorde (op papier) op te heffen. Op papier, want de grondstructuren van de schepping zijn niet ongedaan te maken. Hoewel we direct erkennen dat de zondeval verwoestende gevolgen heeft (gehad) voor Gods schepping. Beschuldigende vingers of smalende spot passen hier niet, zeker niet als we ons eigen hart kennen. De geschiedenis van de overspelige vrouw in Johannes 8, staat als voorbeeld voor alle zonden, in het geheugen gegrift. Hoewel het, in deze verwarrende tijd, lastig is om tot een goede reactie te komen, meen ik dat het stadsbestuur te ver gaat hierin. Amsterdam lijkt (al heel lang) voorop te willen lopen als progressieve stad en Gods richtlijnen, die goed zijn voor alle mensen, met de voeten te treden. De Heere is nog lankmoedig over de stad, maar Zijn oordelen zullen komen. Het ware te wensen dat het stadsbestuur dezelfde reactie zou geven als de koning van Nineve: “Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is. Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! (Jona 3:8-9, SV). Als de wereldsteden dit zouden vernemen, dan zou Amsterdam pas voorop lopen. Het kan nog, want zo lang er leven is, is er hoop!

Voetnoten

Motie met verzoek tot intrekken omstreden wijzigingsvoorstel Transgenderwet aangenomen – Minister Weerwind weigert de motie uit te voeren

Gisteren werd de motie van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) en mr. Diederik van Dijk (SGP) met het verzoek om het omstreden wijzigingsvoorstel van de transgenderwet in te trekken. De stemming over deze motie was door de indieners opgeschort, omdat de voltallige fractie van NSC tijdens de vorige stemming niet aanwezig kon zijn.1 Aangezien de indieners verzocht hadden tot een hoofdelijke stemming, werd de motie gisteren in stemming gebracht. De motie werd met een kleine meerderheid van 73 stemmen aangenomen.  Minister Franc Weerwind, minister van rechtsbescherming, laat via X weten dat hij de motie niet gaat uitvoeren.2

Stemmingen

De motie van Van Vroonhoven en Van Dijk werd dus met een meerderheid van stemmen aangenomen.3 In de motie verzoeken deze leden dat de minister het omstreden wijzigingsvoorstel van de transgenderwet binnen een maand intrekt. Er werd hoofdelijk gestemd over deze motie. Het stenografisch verslag geeft een overzicht van alle voor- en tegenstanders van de motie. Om naming-and-shaming te voorkomen geef ik de namen hier niet weer. Van Vroonhoven krijgt na de stemmingen het woord. Ze wijst erop dat de minister bij de appreciatie heeft gezegd dat ‘hij het mee terug zou nemen naar de ministerraad’. Ze wijst erop dat de uitslag helder is en dat ze daarom geen reactie van het kabinet te verwachten. Het wetsvoorstel dient ‘gewoon binnen vier weken te worden ingetrokken’. De motie van Ines Kostić (MSc.) om op te schieten met het beantwoorden van de vragen rond het wijzigingsvoorstel van de Transgenderwet werd, met 73 stemmen voor en 77 stemmen tegen, verworpen.4

De stemmingsuitslag naar aanleiding van de motie van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven en mr. Diederik van Dijk. Bron: Screenshot genomen door Jan van Meerten op 24 april 2024.

Minister

Franc Weerwind, minister van Rechtsbescherming, laat via X weten de motie niet uit te zullen voeren. Hij verwijst naar zijn bezwaren tegen de motie, die hij al eerder via de Tweede Kamer heeft laten weten. Weerwind geeft via X aan dat hij deze motie, zowel inhoudelijk als procedureel, ‘onbehoorlijk’ vindt. “Het transgender wetsvoorstel en de transgenderpersonen om wie het gaat verdienen een debat.” Weerwind schrijft in zijn vervolgtweet: “Ik weiger de motie uit te voeren, omdat het een zorgvuldig wetgevingsproces torpedeert en het de kans ontneemt om over deze belangrijke wet de dialoog met de Kamer te voeren.”

De tweets van Franc Weerwind waarin hij aangeeft de motie niet uit te voeren. Bron: Screenshot van ‘X’ genomen door Jan van Meerten op 24 april 2024

Tenslotte

Hoewel de motie dus met een democratische meerderheid is aangenomen, weigert de minister deze motie uit te voeren. Dat wil zeggen dat dit omstreden wetswijzigingsvoorstel (hoewel het controversieel verklaard is) nog steeds een keer terug kan komen op de agenda. Het lag overigens in de lijn van de verwachting dat een D66-minister het wetswijzigingsvoorstel van voormalig D66-Tweedekamerlid en transgender Lisa van Ginneken zou willen behouden. Het is, in mijn ogen, goed om te zien dat een meerderheid van de Kamerleden tegen dit wetswijzigingsvoorstel is.

Voetnoten

Kaart van Blaeu uit 1645 laat zien hoe het leefgebied van de Betuwse Van Meertens er in die tijd uitzag

Cartograaf dr. Joan (Willemz.) Blaeu (±1598-1673)1 tekende in 1645 een kaart van de Betuwe. We krijgen zo een indruk hoe de Betuwe eruit zag in deze tijd. Op de kaart zien we vooral de hoofdwegen en dijken ingetekend. De Betuwse ‘Van Meertens’ uit die tijd concentreerde zich vooral in het gebied van de uitsnede. Het gebied van Gorinchem wordt in een tweede uitsnede weergegeven. De Gorinchemse tak concentreerde zich vooral in dat gebied. Onderaan deze pagina is de kaart in groot formaat te downloaden. Met dank aan een scribent van internetencyclopedie Wikipedia voor het plaatsen van de kaart.2

Tekst in kader

De Latijnse hoofdtekst in het kader luidt:

“Tractus Rheni et Mosae totusq Vahalis a Rhenoberca Gorcomium usque cum terries adjacentibus ducatus Cliviae regno Noviomagensi et Bommelerwaert Parte insuper veteris Batavia quae continct de Betouwe Tielerwaert et com: Buyren, Cuylenborch et Leerdam.”

Uitsnede Betuwe

Uitsnede Gorinchem

De kaart is hier in hogere kwaliteit te downloaden.

Voetnoten

Kamervragen van mr. Diederik van Dijk inzake opgepakte wakers door ministers De Jonge en Yeşilgöz beantwoord

Onlangs stelde mr. Diederik van Dijk (SGP) schriftelijke Kamervragen aan Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties én minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.1 Gisteren werden deze Kamervragen beantwoord door de minister en mede ondertekend door drs. Dilan Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.2

De ministers hebben kennisgenomen van het artikel in het Reformatorisch Dagblad.3 Op de vragen 2 tot en met vier kunnen de ministers geen antwoord geven. Als reden: “De politie treedt op onder verantwoordelijkheid van het lokaal gezag (burgemeester en de officier van justitie). Het is niet aan mij of aan de minister van Justitie en Veiligheid om te treden in individuele casuïstiek.” Van Dijk heeft de minister gevraagd of een ‘eenmensprotest’ valt onder de Wet openbare manifestaties (Wom). De Jonge geeft aan dat dit alleen geldt voor een demonstratie waarbij een collectieve mening wordt geuit. Er is sprake van een demonstratie als er twee of meer personen demonstreren. Een uiting kan beschermd worden op basis van artikel 7 van de Grondwet, vrijheid van meningsuiting. De minister geeft aan dat de gemeente wel, in de Algemene Plaatselijke Verordening, regels kan stellen voor eenmansprotesten. Maar deze regels mogen nooit gaan over de inhoud van de uiting. Dit zou in strijd zijn met artikel 7.

Ongegrond?

Zoals de minister heeft aangegeven mag, op grond van de inhoud van een uiting, geen verbod worden opgelegd. “Het censuurverbod, neergelegd in artikel 7 van de Grondwet, staat (…) een preventief verbod in de weg.” Zelfs grievende en kwetsende uitingen worden zo beschermd door de grondwet (mits ze vallen buiten het strafrecht, zoals groepsbelediging of bedreiging). Een gemeente kan echter wel vormvoorschriften vast stellen, bijvoorbeeld waar een protest plaats zou moeten vinden. “De (vrees voor) vijandige tegenreacties op het eenmensprotest kan een rol spelen bij de overweging van de gemeente om zulke voorschriften op te stellen en daarmee de vrije meningsuiting beperken.” Dit verbod mag nooit een algeheel verbod ten gevolge hebben, of de vrijheid van meningsuiting ‘anderszins uithollen’. Soms echter dienen ‘deze en andere beperkingen van de vrijheid van meningsuiting of het demonstratierecht noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving’. De minister verwijst in een voetnoot naar de doelcriteria van artikel 10 lid 2 van het EVRM. De minister kan de rechtmatigheid van deze specifieke casus niet beoordelen, daartoe is alleen de rechter bevoegd.

Gemeentes informeren

Van Dijk vraagt zich tenslotte af wat de minister doet om de gemeentes te informeren en toe te rusten. De ministers zetten zich ervoor in dat het lokaal bestuur optimaal gebruik kan maken van het instrumentarium. Het faciliteren en begeleiden van ‘eenmensprotesten’ gebeurt door de burgemeester. Er zijn diverse handreikingen over de omgang met het demonstratierecht. De Jonge verwijst daarbij naar de handreiking van de Gemeente Amsterdam.4 Door de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG) wordt momenteel een landelijke website ontwikkeld. Hierop kan ‘iedereen gratis en vrij toegankelijk informatie over het demonstratierecht (…) inwinnen’. Bovendien kan een online adviestool geraadpleegd worden.5 Tenslotte verwijst De Jonge nog naar de website van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters.6Deze is toegankelijk voor zowel adviseurs als bestuurders.

Beslisnota

De beslisnota bevat grotendeels dezelfde inhoud als de vragen. Minister De Jonge heeft de vragen 1 en 5 tot en met 10 beantwoord. Minister Yeşilgöz-Zegerius de vragen 2 tot en met 4. Er wordt in de beslisnota nog verwezen naar het commissiedebat voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) waar, naar aanleiding van een initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman, het onder gegaan is over protestacties bij abortusklinieken. “Tijdens het debat heeft de minister voor Medische Zorg toegezegd te willen verkennen of en hoe onderzoek naar (de effecten van) demonstraties bij abortusklinieken kan worden uitgevoerd. Zij zal daarover met klinieken in gesprek gaan en wil daarover voor het zomerreces terugkoppelen.

Voetnoten

Genesis tegenover evolutieleer

Een paar weken geleden was er opzienbarend nieuws. Er zou een nieuwe voorloper van de mens zijn ontdekt in Zuid-Afrika. Een zogenaamde mensachtige. Een tussenvorm tussen een aap en een mens. Er waren veel botten en ook schedels gevonden. Daarvanuit werd een reconstructie gemaakt zoals u hier ziet afgebeeld.1 Natuurlijk twijfelden sommige geleerden eraan of het wel echt mensen waren of toch gewoon apen, maar velen spraken van een revolutionaire vondst. De vraag die op ons afkomt is wat doen dit soort vondsten ons? Zetten deze het Genesis verhaal in een ander daglicht? Of moeten we het gewoon als onzin afwijzen?

Is het nu Schepping èn evolutie of is het Schepping òf evolutie? Met andere woorden kunnen wij Bijbel en evolutie met elkaar in overeenstemming zien? Of is er een onoverbrugbare tegenstelling tussen de schepping van Genesis en de bevindingen van de wetenschap?

In zowel het Reformatorisch Dagblad als het Nederlands Dagblad is in de afgelopen maanden uitgebreid aandacht aan deze zaak geschonken. Aanleiding was o.a. de switch die de Evangelische School te Amersfoort heeft gemaakt door Bijbel en evolutie met elkaar in harmonie te willen brengen. Ook de presentatie van het boek Het geheime logboek van topnerd Tycho van Prof. dr. C. Dekker (met als medeauteur mevr. C. Oranje), waarin ditzelfde wordt ondernomen, kreeg ruime aandacht. Is het Schriftgeloof dat uitgaat van de letterlijke betekenis van Genesis 1 en 2 nog wel te handhaven? Maak je het met name jongeren in de kerk niet onnodig moeilijk om in de wetenschap nog een rol te kunnen spelen, zonder hun geloof op te zeggen?

Onlangs is er als tegenhanger van genoemde aanpassingstreven een nieuwe website in het leven geroepen: www.logos.nl van het eveneens nieuwe Logos Instituut, dat de Bijbel juist als norm wil hanteren tegenover de evolutieleer.

Schepping en/of evolutie?

We kunnen heel globaal drie benaderingen aanwijzen met betrekking tot het ontstaan van het leven. De eerste benadering is die van het geloof in Gods Woord, waarbij geloofd wordt dat God de hemel en aarde in zes dagen heeft geschapen. Daarbij wordt eraan vastgehouden dat het boek Genesis letterlijk-historische gebeurtenissen beschrijft.

De tweede benadering is die waarbij men niet in God gelooft, maar zichzelf tot norm is, autonoom. Waarbij men én alleen gelooft wat men in de natuur waarneemt én daaruit zelf conclusies trekt, het naturalisme. Daarbij hoort het uitgaan van een evolutieproces, dat zich heeft voltrokken over drieënhalf miljard jaren. In die tijd is ook het leven tot stand gekomen en zijn uit lagere levensvormen hogere levensvormen ontstaan. Met als ‘eindproduct’ de mens.

De derde weg wil de eerste en de tweede benadering combineren. Men maakt ruimte om te geloven dat het Scheppingsverhaal over zes dagen in werkelijkheid gaat over een evolutie in drieënhalf miljard jaren. Een door God geleide, theïstische evolutie. Hierover handelen de twee andere artikelen van mijn hand in dit nummer (zie kader onderaan deze pagina).

Naturalisme en evolutionisme

Ook sommige christenen volgen de derde weg van het naturalisme en evolutionisme. Zij brengen een scheiding aan tussen aan de ene kant geloof waarvoor je de Bijbel nodig hebt, en aan de andere kant wetenschap waarvoor je de natuur gebruikt. Uit beide boeken kun je immers God leren kennen? Dat zegt toch ook NGB artikel 2? Ja, daar worden wel twee boeken genoemd, maar daar staat ook dat wij God béter leren kennen uit zijn Woord! We zeggen met Calvijn: we moeten de natuur lezen “door de bril van Gods Woord”, om God en Zijn daden, ook Zijn scheppingsdaden, pas echt goed te kennen.

Bij deze eerste benadering past geen geloof in bovennatuurlijke wonderen van God. Daarmee wordt de schepping in zes dagen verworpen en komt men in strijd met de NGB artikel 12. In dat artikel wordt Gods Woord na gesproken, dat God de Schepper schept en onderhoudt. Men wil echter alleen uitgaan van menselijke waarnemingen en stelt zo de evolutietheorie boven de Schrift. Dat gaat ook in tegen NGB artikel 7, dat zegt dat Gods Woord boven alle menselijke ideeën en theorieën gaat. De aanhangers van de evolutietheorie stellen natuurwetten zoals de zwaartekracht en andere wetmatigheden absoluut. Volgens hen zijn zij er altijd zó geweest en zullen ze ook altijd zó blijven. Ook leren de aanhangers ervan dat elk leven er is door toeval. Wij stellen daartegenover dat ook natuurwetten onderworpen zijn aan God. Het zijn zelfs verordeningen van God. NGB artikel 13 zegt: niets gebeurt zonder Zijn beschikking. Dat betekent dat er bij zogenaamde wetmatigheden ook veranderingen mogelijk zijn. Denk aan het stilstaan van de zon in Jozua 10:12. Ook de aanname van het toeval in allerlei evolutieprocessen strijdt direct met Gods voorzienigheid.

Verder stelt men dat de overeenkomst tussen dieren erop wijst dat het hogere voortgekomen is uit het lagere. Wij zeggen echter op grond van Gods Woord, naar NGB artikel 12, dat God alle schepselen uit niets heeft geschapen, toen het Hem goed dacht. Ook belijden we daar dat niet het ene dier uit het andere zich heeft ontwikkeld, maar dat “God elk schepsel zijn wezen en gedaante heeft gegeven”. Met andere woorden: God heeft de dieren al onmiddellijk heel verschillend geschapen.

De overeenkomst tussen verschillende dieren in lichaamsbouw, organen, gedrag wijst bij het licht van Gods Woord op de eenheid in het scheppingsplan van één en dezelfde Schepper en Bouwmeester, namelijk God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde.

Evolutionisme en oude aarde

Volgens de evolutietheorie is de mens uit lagere dieren ontwikkeld via aapachtigen en mensachtigen. Zo’n 200.000 jaar geleden zou zo de eerste echte mens zijn ontstaan. Volgens berekeningen zijn de oudste levende mensen nu de aboriginals (autochtonen) in Australië die zo’n 45.000 jaar geleden zijn ontstaan uit voorlopers. Volgens evolutionistische inschatting zou er 10.000 jaar geleden voor het eerst plaats kunnen zijn voor mensen als Adam en Eva. Met ander woorden, volgens hen waren er al mensen op aarde vóórdat mensen zoals Adam en Eva er konden zijn. Dat aanvaard je dus met de evolutietheorie!

Gods Woord zegt het heel anders dan de evolutiegedachte, zoals duidelijk samengevat is door NGB artikel 14: Wij geloven dat God de mens uit het stof van de aarde geschapen heeft. Op basis van de geslachtsregisters in Genesis komen we erop uit dat dit ongeveer 6000 jaar geleden heeft plaats gevonden.

Wat is “waarheid” in de natuur?

Bij tegenovergestelde leringen komt de vraag op: Wat is nu waarheid? Wat de natuur ons leert, of wat in Gods Woord staat? Nu moeten we ervoor oppassen te zeggen dat Gods Woord iets anders leert dan de natuur ons leert. We moeten namelijk onderscheiden tussen (1) waarnemingen van feiten en (2) de beoordeling, de interpretatie van die waarnemingen.

1. Waarnemingen van ouderdomsbepalingen. Deze berusten deels op methodes die niet betrouwbaar zijn. Dat geldt zeker de radioactieve koolstofmethode (C-14).2

Ook kunnen mensen opzettelijk verkeerde berekeningen opgeven. Het kan ook een vergissing zijn, doordat men geen rekening heeft gehouden met bepaalde omstandigheden.

2. De interpretatie, de verklaring van de waarneming, wordt beïnvloed door het vooroordeel dat je hebt: je geloof of wereldbeschouwing. Deze interpretatie is dus niet neutraal. Het gaat uit van geloof in Gods Woord òf geloof in evolutie. Bij ouderdomsbepalingen zal een ongelovige geen rekening houden met de zondvloed, met de schepping en met wonderen. Hij interpreteert met als achtergrond de evolutie. Maar een gelovige wetenschapper houdt daar wel rekening wel. Er kan zo een heel verschillende betekenis worden gehecht aan een waarneming.
Zo moeten we ook kijken naar de vondsten in Zuid Afrika. Vanuit de evolutie kun je denken dat ze de evolutie bevestigen. Maar dit is nog heel iets anders dan dat de natuur dit ons werkelijk leert.

Wat is “waarheid” in de wetenschap?

Ook gelovige wetenschappers moeten voorzichtig zijn om iets van hun bevindingen waarheid te noemen. We kunnen op zijn best zeggen dat er aangenomen waarheden zijn als ze rusten op waarnemingen in het licht van Gods Woord. Alleen Gods Woord Zelf is de absolute waarheid. Daar zal een bevinding ook niet mee mogen strijden.

Wat betreft de interpretatie moeten we dus zeggen dat geloof in Gods Woord hier staat tegenover het ongeloof van de evolutie. Zo begon het al bij de zondeval dat de slang tot de vrouw zegt: God heeft zeker wel gezegd… (Gen. 3: 1). Geloof staat zeker niet tegenover wetenschap, als die wetenschap zich maar onderwerpt aan Gods woord.

Tenslotte moet worden opgemerkt dat Gods Woord ons niet bedriegt over Gods schepping. Als we iets van de natuur niet kunnen verklaren, betekent dit niet dat God ons met zijn Woord bedriegt. Maar het wijst erop dat ons verstand door de zonde verduisterd is.

De Schrift spreekt

Als we de Schrift laten spreken zien we dat de Bijbel in zijn geheel steeds dezelfde boodschap heeft. Ik citeer hier uit de Herziene Statenvertaling. Gen 1:1 spreekt van een begin van hemel en aarde, van tijd en schepselen: In het begin schiep God de hemel en de aarde. Om dit aan te nemen is geloof nodig zoals we lezen in Hebr. 11:3: Door het geloof zien wij in, dat door het Woord van God is de wereld tot stand gebracht en wel zo dat de dingen die men ziet niet ontstaan zijn uit wat zichtbaar is. De Heere laat wondermooi zien hoe Hij in zijn schepping alle soorten schepselen, dieren en mens apárt heeft gemaakt, niet als voortkomend uit elkaar: En God schiep / maakte de dieren naar hun soort, Gen. 1: 21, 24, 25. En God schiep de mens naar Zijn beeld, Gen. 1: 2. Ook de apostel Paulus zegt dit in 1 Kor. 15:39: Het vlees van mensen, dieren, vissen en vogels is verschillend, Niets in de Schrift wijst op een evolutiegedachte: Toen vormde de Heere God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus, Gen. 2: 6. Het Nieuwe Testament sluit het bestaan van mensen voór Adam uit: De eerste mens adam is geworden tot een levend wezen …, 1 Kor. 15:45. Ook het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk heeft de Heere al direct tijdens zijn scheppingsdagen aangebracht: Mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen, En de Heere God bouwde de rib die hij uit Adam genomen had, tot een vrouw, Gen.1: 27. Opnieuw bevestigt ook het NT dit gegeven in 1 Kor. 11:8: De man is niet uit de vrouw maar de vrouw uit de man. Kortom de evolutieleer is in flagrante tegenspraak met de Schrift. Er is geen enkele overeenstemming!

Evolutieleer is mensenbedenksel

Maar er zijn óók geen harde bewijzen voor de evolutietheorie in de natuur. Charles Darwin had geen enkele waarneming waarbij er evolutie plaatsvond van de ene diersoort naar de andere. Hij heeft dit gewoon bedacht. Hij zag verschillende dieren en kwam toen met zijn theorie. En zo is het nog steeds. Er is geen bewijs. Ja er is wel op kleine schaal evolutie: zogenaamde micro-evolutie, die variaties geeft binnen een soort. Maar er is geen enkel bewijs van evolutie van de ene diersoort naar de andere toe, macro-evolutie. Ook niet in experimenten. In het laboratorium is nog steeds geen leven te maken uit iets wat niet leeft.

Vanuit het evolutie-denken is er geen enkele verklaring voor het ontstaan van de levenloze materie van zaken als logisch denken, geest en ziel. Ook niet voor het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk.

Wel bestaan er veel wetenschappelijke bezwaren tegen deze macro-evolutie. Ik kan er maar kort een paar noemen. Er is gesteld:

  • Het leven zelf is te complex, te ingewikkeld dat het uit toevallige ontwikkelingen zou kunnen zijn ontstaan. Denk met name alleen aan de genetische structuur van DNA en van ingewikkelde structuren als cellen, de organen.
  • Het is niet denkbaar dat zoiets zich uit het niets heeft ontwikkeld door een reeks toevallige veranderingen.
  • Spontane veranderingen in erfelijk materiaal zijn meestal minder gunstig voor de overleving van dier of de plant. Om vleugels te kunnen krijgen als landdieren zou er dan een geweldig complexe samenwerking moeten zijn van vele positieve factoren tegelijk. Dit is alleen al wetenschappelijk ondenkbaar.
  • Mensen van de evolutietheorie plaatsen de dieren in een bepaalde volgorde van overeenkomst en noemen dat een stamboom. Maar zo’n “phylogenetische stamboom” is zelf bedacht en vormt geen enkel bewijs voor de evolutie van het ene dier uit het andere. Het is een cirkeldenken. Nee, de overeenkomsten wijzen juist op dezelfde Schepper.
  • Sommige organen in het lichaam van de mens worden wel “rudimentaire” organen genoemd. Dat suggereert dat ze nutteloze overblijfsels zijn van een voorstadium. Het stuitje en de blindedarm bijvoorbeeld. Maar ook hier geldt dat overeenkomst van bouwplan wijst op één en dezelfde Schepper. De functie ervan blijkt er vaak wel degelijk te zijn, al is dat na een lange tijd van onbekendheid. Ook is er geen enkele lévende overgangsvorm van het ene soort naar andere soort dier te vinden.
  • Ten slotte: de evolutietheorie komt voort uit de oerknal, de Big Bang. Zo zou alles begonnen zijn. Maar wat was er dan vóór die zogenaamde knal? Want hoe kan iets spontaan uit het niets voortkomen? Daarop blijft men het antwoord schuldig.

Macro-evolutie is “axioma”

Ondanks dat de evolutieleer dus onbewezen is, zelfs wetenschappelijk zeer onwaarschijnlijk en als waarneming niet te herhalen, en ondanks dat er veel weerleggingen zijn en de leer onoplosbare vragen oproept, ondanks dit alles blijft de wetenschap toch de evolutieleer aanhangen. Hooguit past men de theorie een beetje aan bij te duidelijke weerleggingen. Maar nog steeds verklaart de wetenschap deze leer als onbetwistbaar, en als enige toegestane visie in de wetenschap. Dáárom is de evolutieleer een geloof, een onbewezen grondslag, een axioma. Ook al noemt dit evolutie-geloof zichzelf “wetenschappelijk”.

Onze conclusie moet zijn dat de Schepping naar Gods Woord en de evolutietheorie tegenover elkaar staan. Het vooroordeel van de evolutietheorie verdraagt zich niet met het Schriftgeloof, dat God van ons vraagt om alles voor betrouwbaar te houden wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft (HC zondag 7). Ook m.b.t. het boek Genesis geloven wij zonder in enig opzicht te twijfelen, alles wat zij bevat (NGB art. 5). Terwijl Gods Woord helder is, volmaakt en in alle opzichten volledig is, verwerpen wij alles wat met deze onfeilbare regel in strijd is (NGB art. 7).

Daarnaast concluderen we dat de evolutietheorie niet alleen wetenschappelijk onbewezen is maar ook omgeven door onopgeloste vraagstukken.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website Een in Waarheid. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

‘The Flood Geology Series’ nu gratis te bekijken op YouTube – Over Mount St. Helens, de ijstijd, de overstroming van Lake Missoula en sporen van het terugtrekkende zondvloedwater

Twee Amerikaanse geleerden, dr. Steven Austin en Michael Oard (MSc.), hebben meegewerkt aan de ‘The Flood Geology Series’. Deze vier Engelstalige video’s werden, en worden nog steeds, verkocht in de webshops van bijvoorbeeld Answers in Genesis (AiG) en Creation Ministries International (CMI). De serie documentaires over geologische verschijnselen is gemaakt door Awesome Science Media. Hieronder volgen de video’s zonder aankondiging of beschrijving. Veel zegen bij het kijken!

Mount St. Helens

The Great Ice Age

The Missoula Flood

The Receding Floodwaters

Kerk en slavernij? (13) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

In dit derde stukje naar aanleiding van de bundel onder redactie van B. de Leede en M. Stoutjesdijk1 worden nog drie bijdragen besproken. Aan het eind van dit derde stukje zal een algemene conclusie worden getrokken.

G. Mak

Dr. G. Mak is hoogleraar politieke geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Zij beschrijft de zending van de Utrechtse Zendingsvereniging, die tot het reveil wordt gerekend, in Nieuw-Guinea. De zendelingen hadden hulp nodig bij het oprichten van hun zendingspost en kochten daar slaven voor, meestal kinderen. Die werden als bedienden ingezet. De zendelingen kregen geen voet aan de grond. Later ging het beter na de bestrijding van een pokkenepidemie. Het aankopen en dus handelen in slaven leidde tot hevige discussie in Nederland.

M. Stoutjesdijk

Dr. M. Stoutjesdijk is historicus en mederedacteur van de besproken bundel. Hij gaat in op de ‘vloek van Cham’ uit Gen. 9:21-27. De vloek van Cham2 is door de medicus en Drentse predikant Johan Picardt (1600-1670) in verband gebracht met slavernij. De enige navolgers van de visie van Picardt die werden gevonden, waren de van oorsprong slaafgemaakte Jacobus Capitein (1717-1747) en de Zeeuwse predikant Mattheus Gargon (1661-1728). Opgemerkt wordt dat Picardt wel meer ongebruikelijke verklaringen voor groepen mensen geeft. Stoutjesdijk noemt niet de Utrechtse scriptie van M.M. ten Oever.3

D.L. Noorlander

D.L. Noorlander, PhD, is assistent-hoogleraar aan de State University of New York at Oneonta. Hij biedt een nabeschouwing op de artikelen van de bundel. Zo stelt hij dat de van afkomst slaafgemaakte predikant J. Capitein een gebrek aan handelingsmogelijkheden had. Dat betekent dat Capitein niet de mogelijkheden had zoals tegenwoordig, dat hij kon zeggen wat hij wilde. Hij spreekt ook van complexiteit, verdeeldheid en verschil binnen één en dezelfde kerk. Ook constateert hij een beperkte vorm van kerk zijn van de koloniale kerk. Via de classicale deputaten ziet hij samenwerking van kerk en West-Indische Compagnie (WIC) en Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Als er al tegenstemmen tegen slavernij in de kerk waren, dan waren dat fluisterstemmen. De kerk was een kerk van slavenhouders. Predikanten hadden namelijk slaven in dienst als bedienden. Er was zelfs een predikant die meerdere slaven hield en aan koloniale handel deelnam.

Iets over de verhouding kerk – staat in de Nederlanden

De WIC functioneerde van 1621-1674 en van 1675-1792, de VOC van 1602-1792. De Nederlandse gereformeerde kerk, als geestelijke organisatie, is gevormd ‘onder het Kruis’, onder een vijandelijke overheid. Die kerk organiseerde zich naar Frans gereformeerd model, zoals blijkt uit de acta van synoden vanaf Emden 1571. De overheid heeft nooit een kerkorde goedgekeurd. De door de Staten- Generaal als landvoogd aangestelde Engelse graaf Leicester approbeerde de kerkorde van Den Haag 1586, maar de Staten negeerden dat na diens vertrek. Door de Unie van Utrecht 1579 was de kerk gewestelijk georganiseerd in zeven gewestelijke kerken met elk hun kerkorde. Op de bekende synode van Dordrecht 1618-1619 was een grote overheidsdelegatie aanwezig.4 De Dordtse kerkorde werd wel door de synode aanvaard, maar nooit goedgekeurd door de Staten-Generaal wegens tegenstand uit de gewesten. Dit was met name over de rechten samenhangend met de eigendom en ook de mate van invloed van de overheid in de kerk. De gereformeerde kerk was door het publieke recht toegelaten tot het publieke domein. De gereformeerde kerk was dus de publieke kerk. De overheid had veel te zeggen over en in die kerk.5 De kerk wilde zichzelf regeren, maar dat stond de overheid niet toe. De overheid volgde de visie van Hugo de Groot (1583-1647) die de staat boven de kerk stelde.6 De overheid had zeggenschap in de benoeming van ambtsdragers en mocht afgevaardigden naar kerkelijke vergaderingen sturen. Kritiek op de overheid vanaf de kansel of in geschriften was slechts voorbehouden aan enkelen zoals G. Voetius (1589-1676) die met zijn visie tegen slavernij grote invloed had. Opgemerkt wordt nog dat in de Nederlanden geen slavernij was. Het moge duidelijk zijn dat er voortdurend spanning was in de relatie kerk – staat.

Iets over de verhouding koloniale kerk – staat

De WIC en de VOC waren niet alleen handelsonderneming, zij waren tegelijkertijd ook de staat in de gebieden waar zij werkzaam waren. De combinatie handelsonderneming-staat handelde in allerlei waren, waaronder producten die door slaven waren geproduceerd, en hield zich ook met de handel in slaven bezig. WIC en VOC vertegenwoordigden dus het publieke gezag. Binnen hun organisatie was behoefte aan geestelijke verzorging. Die kon alleen maar komen vanuit de publieke kerk, de gereformeerde kerk in de Nederlanden. De classes in Nederland vanwaar handel werd gedreven voor WIC en VOC, die van Walcheren en Amsterdam, lieten na onderzoek kandidaten toe tot het ambt van predikant of de bediening van ziekentrooster. De WIC en VOC namen de nodige geestelijke verzorgers in dienst en zorgden in materieel opzicht voor hen. De predikanten en ziekentroosters werkten vaak als eenling op schepen, in forten en koloniale vestigingen. Meestal bestond hun gehoor uit zeelui, soldaten en compagniemedewerkers, soms was er een gemeente georganiseerd. Het kerkelijk leven week aanzienlijk af van wat in de Nederlanden gebruikelijk was. Zo was er relatief weinig bediening van het Heilig Avondmaal. Predikanten en ziekentroosters stonden onder het directe gezag van bestuurders van WIC en VOC. Voor zover men van kerk of gemeente kan spreken, stond ook die onder het directe gezag van de regeerders van WIC en VOC. De deputaten van de betrokken classes hielden contact met ziekentroosters, predikanten, kerken of gemeenten op schepen, forten of koloniale vestigingen, maar ook met WIC, VOC en admiraliteiten. Dit verliep moeizaam door de grote afstanden.

Het is duidelijk dat geestelijke verzorgers, koloniale kerken of gemeenten door hun positie structureel met WIC en VOC verbonden waren. Men kan dat de geestelijke verzorgers, koloniale gemeenten of kerken niet verwijten. Het was een bij voorbaat onontkoombaar en vaststaand feit. Dit essentiële punt is in genoemde bundel ten onrechte niet gehonoreerd.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

Arnoldus Buchellius heeft drie rouwborden van het gezin Gerrit Soudenbalch en Barbara van Abcoude van Meerten vereeuwigd in zijn ‘Monumenta’

Arnoldus Buchellius (of: Aernout van Buchel) is langs geweest bij verschillende kerken en heeft daar onder andere rouwborden nagetekend. Deze heeft hij gepubliceerd in zijn ‘Monumenta passim in templis ac monsteriis Trajectinae urbis atque agri inventa’. Het boek is door Het Utrechts Archief ingescand en getranscribeerd. Omdat het vooral in het Latijn geschreven is, heeft de archivaris ook voor een Nederlandse vertaling gezorgd. Daar maak ik hieronder, met dank aan Het Utrechts Archief, gebruik van. De tekeningen van de wapens zijn te vinden op scan 118 van ‘Monumenta’ 1

Pieter Jansz. Saenredam schildert in 1663 de Mariakerk (rechts) te Utrecht. Op de achtergrond is de Domkerk te zien. Bron: Wikipedia.

Gerrit XVI Soudenbalch (of: Zoudenbalch) was van 1567 tot en met 1599 Heer van Urck en Emmeloort. Na zijn dood volgde zijn vrouw Barbara van Abcoude van Meerten hem op als vrouwe van Urck en Emmeloort, van 1601 tot en met 1614.2 Het echtpaar werd begraven in de al gesloopte Mariakerk3, in de grafkapel van de Soudenbalchen.4 Aan de muren van deze grafkapel hingen daarom drie rouwborden: één van Gerrit, één van Barbara en één van hun zoon Johan. De Mariakerk (zie plaatje hierboven) werd in de eerste helft van de negentiende eeuw stap voor stap afgebroken. Wat nu nog rest is de oude kloostergang. Gelukkig zijn dankzij, het werk van Buchell, de wapens op de rouwborden bewaard gebleven. Wat er met de rouwborden en de graven zelf is gebeurd, dat is mij (nog) niet bekend.

Latijnse tekst

De Latijnse tekst van Buchellius luidt als volgt:

“Ad parietem in tabulis suspensis sequential insignia spectator:

Contra superiora insignia ad inferiorem sacelli partem pendent VIII scuta tam paterna quam maternal Jan Soudenbalchii filii Gerardi dni de Urck qui ante parentes obijt.”

Vertaling

Voor deze vertaling heb ik gebruik gemaakt van de vertaling door Het Utrechts Archief:

“Aan de muur, op de borden die daar hangen, staan deze wapens:

Tegenover de hoger hangende wapens, in het benedendeel van de kapel, hangen de acht wapens, zowel van vaders- als moederskant, van Jan Soudenbalch, zoon van Gerrit, heer van Urk, die eerder dan zijn ouders stierf.”

Gerrit Soudenbalch

We zien op het rouwbord van Gerrit de volgende wapens. Links: Soudenbalch, Van Brienen, Van Zuijlen Natewish en Van Kershoff. Rechts: Van den Boetzelaer, Van Arkel, De Mol, en Van Broeckhuijsen. Al komt de laatste niet overeen met het familiewapen Van Broeckhuijsen.5 Genealogisch zit het als volgt. Gerrit was een zoon van Johan Soudenbalch en Johanna van den Boetzelaer. Vader Johan was een zoon van Evert Soudenbalch en Maria van Brienen. Moeder Johanna was een dochter van Rutger van den Boetzelaer en Bertha van Arkel. Opa Evert was een zoon van Gerrit Soudenbalch en Geertruid van Zuijlen van Natewish. Opa Rutger was een zoon van Wessel van den Boetzelaer en Josina de Mol. Oma Bertha was een dochter van Otto van Arkel en Walravina van Broeckhuijsen.6

Barbara van Abcoude van Meerten

Het rouwbord van Barbara is korter dan die van haar man Gerrit. We zien dat het hier om Barbara gaat door de twee halve wapens in één schild. Links Soudenbalch en rechts Van Abcoude van Meerten. Aan de linkerkant staan de wapens: Soudenbalch en Van den Boetzelaer. Aan de rechterkant staan de wapens: Van Abcoude van Meerten en Lalaing. Genealogisch zit het als volgt. Gerrit was een zoon van Johan Soudenbalch en Johanna van den Boetzelaer. Barbara was een dochter van Anthonius van Abcoude van Meerten en Anna Lalaing.

Johan Soudenbalch

Het rouwbord van de zoon van het bovengenoemde echtpaar, die op vierentwintig jarige leeftijd overleed, geeft weer acht kwartieren. We zien links de wapens: Soudenbalch, Van den Boetselaer, Van Brienen en Van Arkel. We zien rechts de wapens: Van Abcoude van Meerten, Lalaing, Van Montfoort en Van Luxemburg Fiennes. Genealogisch zit het als volgt. Johan was een zoon van Gerrit Soudenbalch en Barbara van Abcoude van Meerten. Vader Gerrit was een zoon van Johan Soudenbalch en Johanna van den Boetzelaer. Moeder Barbara was een dochter van Anthonius van Abcoude van Meerten en Anna Lalaing. Opa Johan was een zoon van Evert Soudenbalch en Maria van Brienen. Oma Johanna was een dochter van Rutger van den Boetzelaer en Bertha van Arkel. Opa Anthonius was een zoon van Johan van Abcoude van Meerten en Mechteld van Montfoort. Oma Anna was een dochter van Charles Lalaing en Jacqueline van Luxemburg Fiennes.

Voetnoten

De apostel Paulus op de Areopagus en het evolutiedenken

De apostel Paulus ontdekte dat de Griekse wereld vol van het evolutiedenken was, de heidense leer betreffende de oorsprong der dingen. Een dergelijke wereld kende allerlei vooroordelen tegen het hart van het Evangelie: de dood en de opstanding van Jezus Christus. Voor veel Grieken, die hun leven op het geloof in de evolutie bouwden, was er eenvoudig geen leven ná het huidige bestaan. Plezier, zintuiglijke genoegens en materialisme was het enige dat van belang was; dat waren de afgoden in hun leven.

Geïdealiseerde reconstructie van de Areopagus (voor) en de Akropolis (achter) door Leo von Klenze in 1846. Bron: Wikipedia.

Het evolutiedenken in het Epicurisme beheerste het wereldbeeld van de Grieken

De diverse Griekse filosofieën in die dagen beschouwden de prediking van het kruis van Christus als dwaasheid (1 Kor. 1:18,23). Het Epicurisme leerde dat de wereld in een regen van atomen begon, waarvan sommige, door puur toeval, door een kleine beweging met andere in botsing kwamen. Deze botsingen veroorzaakten weer andere botsingen, totdat uiteindelijk door deze bewegingen het huidige heelal tot stand kwam. De kosmologie van het Epicurisme is dezelfde als die van de moderne materialistische filosofie. In een dergelijke wereld van chaos zou er noch doel, noch ontwerp kunnen zijn. Daarom was het ‘goede’ ook niet definitief of absoluut. Epicurus, de stichter van deze filosofie, zag genieten als het hoogst mogelijke goed, dat hij definieerde als de afwezigheid van pijn. Hij drong aan op de keus van die genoegens, die het individu de meest volledige bevrediging zouden bieden. Klinkt ons dit niet bekend in de oren? Het is het overheersende thema in het huidige onderwijssysteem. Dit de reden waarom wij vandaag de dag met zoveel problemen te maken hebben.
Als onthouding van bepaalde genoegens uiteindelijk een grotere bevrediging zou geven, leerden deze Grieken inderdaad onthouding. Maar slechts weinigen hadden een dergelijke wilskracht in een immorele en heidense omgeving, die gebaseerd was op evolutionaire uitgangspunten en die het genieten tot het belangrijkste doel van het leven maakte. Epicurisme was ten diepste antireligieus, want in een wereld die voortkomt uit materie en toeval is een Schepper niet noodzakelijk. Daarom schoof het elke gedachte aan zonde, of het afleggen van verantwoording in een uiteindelijk oordeel, opzij. Epicurisme gebaseerd op evolutiedenken leidde tot afgoderij en immoraliteit in de heidense Griekse cultuur.

Een andere Griekse filosofie, die de proclamatie van het kruis van Christus als dwaasheid zag, was het Stoïcisme. Deze filosofische school werd gesticht door Zeno (340-265 voor Christus), die niet in een persoonlijke God geloofde. Hij leerde dat het heelal een rationeel geordend geheel vormde, dat werd beheerst door een absolute rede of een goddelijke wil die erin woonachtig was. Het wereldgebeuren wordt dus niet bepaald door toeval, maar door een hoger doel. Stoïcisme leidde tot onderwerping aan de rede (het verstand, het intellect), en de rede werd het hoogste goed. Het persoonlijk gevoel is onbelangrijk of zelfs schadelijk, omdat het ertoe neigt de rationele oplossing van menselijke problemen aan het wankelen te brengen. Perfecte zelfbeheersing, onverschillig voor sentimentele overwegingen, was het grote doel van deze filosofie. De houding die daaruit voortkwam, gaf ons de moderne betekenis van de term stoïcijns. Stoïcijnen geloofden dat de natuur was zoals die moest zijn, en dat alles wat plaatsvond werd geregeld door middel van de Voorzienigheid. Er was geen ruimte om het proces te wijzigen, of van koers te veranderen. Het heelal was er om geaccepteerd te worden, niet om het te veranderen. Deze fatalistische houding bracht zelfbeheersing bij en bevorderde een tamelijk hoogstaande ethiek. Het Stoïcijnse credo, hoe positief ook, hield echter geen rekening met de vrije wil of het bestaan van kwaad. Deze opvatting sloot iedere gedachte van hervorming, of van verandering in de bestaande orde der dingen, buiten. Voor de Stoïcijn was er geen persoonlijke relatie met God. Als de natuur alle mensen onpartijdig behandelde, zou zij uiteindelijk voor niemand een bepaalde voorkeur hebben. Het Epicurisme was populairder dan het Stoïcisme, omdat het appelleerde aan de verdorven aard van de natuurlijke mens.

Paulus daagde de intellectuelen van Athene uit met zijn boodschap over de schepping en het komende oordeel

Tijdens de tweede zendingsreis sprak Paulus met mensen in de stad Athene, die deze twee verschillende filosofieën aanhingen: “En ook sommigen van de Epicureïsche en Stoïcijnse wijsgeren redetwistten met hem, en sommigen zeiden: Wat wil deze naprater toch zeggen? En anderen: Hij schijnt een verkondiger van vreemde goden te zijn, – omdat hij hun Jezus en de opstanding verkondigde” (Hand. 17:18). De eerste vraag werd gesteld door Epicureeërs en de tweede door Stoïcijnen. Paulus’ geest werd in hem geprikkeld, toen hij zag hoe de stad Athene zich geheel had overgegeven aan afgoderij (Hand. 17:16).

Paulus probeerde de mensen in deze stad met het Evangelie van Jezus Christus te bereiken: de Joden, en de godsdienstige of godvrezende personen die zich vanuit de heidenen tot het Jodendom hadden bekeerd, en ook hen die hij dagelijks ontmoette op de markt in Athene (Hand. 17:17). Ten slotte brachten de Epicureeërs en Stoïcijnen Paulus op de Areopagus (of: de heuvel van Mars), om de Atheense filosofen van toen toe te spreken (Hand. 17:19-21). In Handelingen 17:22-31 bracht Paulus de mensen van Athene het Evangelie, terwijl hij daarbij de schepping als uitgangspunt nam. Dit is een samenvatting van zijn preek:

  1. De mensen van Athene waren zo godsdienstig dat zij zelfs een altaar hadden gemaakt dat was gewijd aan ‘een onbekende God’ (Hand. 17:22-23).
  2. Deze ‘onbekende God’ is echter de Heer, de Schepper van hemel en aarde. Als Schepper heeft Hij geen tempels of standbeelden nodig, maar Hij geeft Zelf leven, adem en alle dingen aan de mens (Hand. 17:24-25).
  3. Deze Schepper-God heeft alle mensen uit één bloed gemaakt, en ons natuurlijke godsbesef vereist dat wij Hem met heel ons hart zouden zoeken (Hand. 17:26-27).
  4. De Schepper, die geen afgod is van goud, zilver of steen, geeft leven aan de mens en maakt de mensheid tot Zijn geslacht, zoals ook enige Griekse dichters zeiden (Hand. 17:2829).
  5. Deze Schepper-God, die geduldig is geweest met de mens in het verleden, beveelt nu dat alle mensen overal zich moeten bekeren, omdat Hij een definitieve oordeelsdag heeft bepaald om de mensen in gerechtigheid te oordelen (Hand. 17:30-31).
  6. Het is zeker dat deze oordeeldag zal plaatshebben, want de Rechter – Jezus Christus – is door God opgewekt uit de doden (Hand. 17:31).

Toen Paulus de opstanding noemde, onderbraken de Atheense filosofen hem: “En toen zij van een opstanding van doden hoorden, spotten sommigen” (zoals ook de meeste evolutionisten het Jodendom en het Christendom bespotten), maar de Stoïcijnen wilden het onderwerp heroverwegen.

Paulus’ benadering om het Evangelie te prediken aan de hand van het scheppingsdenken, was ‘succesvol’ in een door evolutiedenken gedomineerde omgeving

Paulus’ benadering om het Evangelie te brengen en daarbij de schepping te beklemtonen werkte heel goed:

  1. Hij kreeg spot van de kant van de Epicureeërs/ de evolutionisten.
  2. Hij kreeg heroverweging van het Evangelie door de Stoïcijnen, en
  3. Hij kreeg bekeerlingen van beide groepen, juist door vanuit het gezichtspunt van de schepping het Evangelie te prediken: “Sommige mannen echter sloten zich bij hem aan en geloofden, onder wie ook Dionysius de Areopagiet, en een vrouw genaamd Damaris, en anderen met hen” (Hand. 17:34).

Zo is evangelieverkondiging aan de hand van de schepping nuttig in een wereld die door het evolutiedenken wordt beheerst. Deze benadering doet een beroep op het godsbesef van de mens. God is de Schepper, maar tevens de Rechter. Creationisme brengt met zich mee dat er ook een laatste oordeel is, en het richt zich tot het geweten van de mens, zodat hij zijn behoefte aan redding inziet. Deze methode opent de deur om het kruis van Christus en Zijn opstanding te verkondigen.

De wijze waarop Paulus het Evangelie heeft gebracht op de Areopagus is een voorbeeld voor ons in deze tijd. Het toont de dringende behoefte om de Bijbelse gegevens serieus te nemen en de nauwkeurigheid van de Schrift, wat betreft de schepping en de geschiedenis, te gebruiken als hulpmiddel bij ons getuigenis. Dit zal in de komende jaren nog veel belangrijker worden, aangezien het evolutiedenken onze maatschappij blijft infiltreren

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Rechtstreeks. De volledige bronvermelding luidt: Blosser, O., 2007, De apostel Paulus op de Areopagus en het evolutiedenken, Rechtstreeks 4 (6): 8-9.

Top-10 van meest bekeken video’s van het YouTube-kanaal FundamentumNL (tweede editie)

Sinds de start van Fundamentum, een kleinschalige organisatie op het gebied ‘geloof en wetenschap’, hebben we een eigen videokanaal op YouTube.1 We delen via dit kanaal de video’s van de georganiseerde activiteiten van Fundamentum. Vorig jaar, om deze tijd, hebben we ook een overzicht gedeeld.2 Nu een tweede overzicht en een top-10. Ondertussen staan er 34 video’s op en heeft het kanaal 83 abonnees. Welke video’s zijn het meest bekeken?

  1. 11. Dr. Marcus Ross – Of Mosasaurs and Meteors: Life and death in Noah’s Flood (met 875 weergaven).
  2. 6. Dr. Peter Borger – Terug naar de oorsprong: over baranomen en soortvorming (met 482 weergaven).
  3. 1. Jan van Meerten – Opening congres ‘Bijbel & Wetenschap’ (met 339 weergaven).
  4. 4. Carel de Lange (MSc.) – Intelligent Design: Is het wetenschappelijk? (met 320 weergaven).
  5. Opname Boekpresentatie ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ op 30 maart 2023 (met 243 weergaven).
  6. 10. Paul Garner (MSc.) – Dinosaurs: new insights from creationist research (met 222 weergaven).
  7. 5. Dr. ir. Erik van Engelen – Fine-tuning in de biologie: een peer-reviewed paper vóór ID (met 189 weergaven).
  8. 10. Dr. Matthew McLain – Synapsids and the evolution of mammals, a different view (met 186 weergaven).
  9. 9. Dr. Todd Wood – A creationist biosystematic method: The current status of baraminology en 7. Dr. ing. Bea Zoer – Van foetus naar pasgeborene: een verwonderlijke overgang (met 160 weergaven).
  10. 2. Drs. Marco de Wilde – Het onfeilbare (inerrant) Woord. (met 109 weergaven).

Voetnoten